Je leert en onthoudt de juiste spelling van de belangrijkste (onveranderlijke) woorden die heel vaak fout geschreven worden.
Schrijf je je ... duidelijk op het formulier?
adres
We maken twee ... te beoordelen opdrachten.
afzonderlijk
Het ... maakt een vreemd geluid.
apparaat
De zaal heeft een beperkte ... .
capaciteit
In deze ... staan alle spannende boeken.
categorie
De klas was heel ... over het project.
enthousiast
Hij moest de ... van het probleem uitleggen.
essentie
Dat vind ik een heel ... idee.
interessant
De ... stelde scherpe vragen.
journalist
De ... van dit materiaal is erg hoog.
kwaliteit
Door al het ... kon ik me niet concentreren.
lawaai
De ... van de vergadering is vanmiddag om 14:00 uur.
locatie
Ik kom morgen ... naar de vergadering.
misschien
Dit is nu ... besloten door de directie.
officieel
We moeten ... naar binnen komen.
onmiddellijk
We hadden een heel ... weekend samen.
plezierig
Hij komt ... te laat op het feest.
sowieso
Ze wilden ... starten met de opdracht.
tegelijkertijd
Je moet ... één hoofdstuk lezen.
tenminste
Wat een grote ... dat jij er ook bent!
verrassing